Geeft een toevoeging aan uw spuitvloeistof ook een toevoeging aan het resultaat?

Dat is een vraag die ons al langer bezighoudt. Het effect van spuiten van gewasbeschermingsmiddelen is voor bijna de helft afhankelijk van de manier van spuiten, de andere helft is afhankelijk van het middel. Dat is een vuistregel die regelmatig wordt genoemd.

Het spuiten van een contactmiddel werkt vaak efficiënter, wanneer een uitvloeier wordt toegevoegd. Hiermee verandert de vochtspanning van de spuitvloeistof, die daardoor ook in kleinere hoekjes (denk aan bladoksels) komt. In die kleinere hoekjes zitten vaak de tripsen verscholen. Er zijn middelen die standaard al een uitvloeier bevatten. Het mengen van middelen heeft ook gevolgen voor de vochtspanning en dus voor de opdroog periode van het gewas. Het toevoegen van lokfructose verhoogt in de meeste gevallen de efficiëntie van een tripsbespuiting, maar alleen bij die middelen waarbij de trips gelokt wordt. Bij een aantal middelen moeten de trips(larven) een middel tot zich nemen door middel van opname. Het effect van het spuiten van translaminaire of systemische middelen werken pas optimaal wanneer het gewas minimaal twee uur vochtig is. Het toevoegen van een uitvloeier werkt hierbij dus averechts, aangezien dit de droogtijd juist verkort.

Meer leren over spuittechnieken? Bezoek dan de Waterdagen!

Glastuinbouw Nederland - © 2024