Ondernemers gezocht voor MKB-toetsen over waterschapsbelastingen

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt aan een wetsvoorstel dat de waterschapsbelastingen wijzigt. Voor de meeste bedrijven geldt dat de vervuilingswaarde van het afvalwater niet wordt gemeten , maar bepaald met de tabel afvalwatercoëfficiënten. Alleen kleine bedrijven die nu een aanslag krijgen van een of drie vervuilingseenheden worden niet geraakt door deze voorstellen. Dit blijft ongewijzigd. Voor bedrijven die hun afvalwater op de openbare riolering lozen heeft dit voorstel 4 geen gevolgen.

Hoe werkt de waterschapsbelasting nu?
Sinds 2009 hebben de waterschappen drie heffingen om de kosten van de waterschappen te dekken: de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de watersysteemheffing. Deze voorstellen die worden besproken in deze MKB-toets gaan over de watersysteemheffing. De watersysteemheffing is er ter bekostiging van alle taken die het waterschap heeft in het watersysteem. Het gaat om de volgende taken:

  • Waterkering (onder andere dijken);
  • Waterkwantiteit (voldoende zoet water);
  • Waterkwaliteit van oppervlaktewateren (schoon water).

De opbrengst van de watersysteemheffing mag niet hoger zijn dan de kosten die de waterschappen maken.

Zuiveringsheffing
De zuiveringsheffing is een zogenaamde bestemmingsheffing ten behoeve van het zuiveringsbeheer: met de opbrengsten van de zuiveringsheffing worden alle kosten gedekt, die een waterschap maakt voor het uitvoeren van zijn taken gericht op het zuiveren van stedelijk afvalwater. Stedelijk afvalwater is huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en afvloeiend hemelwater dat via gemeentelijke riolering wordt afgevoerd naar de zuiveringsinstallatie. De zuivering van afvalwater voorkomt de vervuiling van het oppervlaktewater en draagt zodoende preventief bij aan de kwaliteit van het oppervlaktewater. De hoogte van de zuiveringsheffing verschilt per waterschap en wordt berekend aan de hand van VE’s (vervuilingseenheden). In de meeste waterschappen wordt voor glastuinbouwbedrijven een vervuilingswaarde van 3 vervuilingseenheden (ve) per hectare (10.000 m2) gehanteerd. De volgende regels gelden (in de meeste waterschappen):

  • glastuinbouwbedrijven met een glasoppervlakte tot en met 3.333 m2 betalen 1 vervuilingseenheid.
  • glastuinbouwbedrijven met een glasoppervlakte van 3.334 m2 tot en met 16.666 m2 betalen 3 vervuilingseenheden.
  • glastuinbouwbedrijven met een glasoppervlakte vanaf 16.667 m2 betalen 5 of meer vervuilingseenheden.

Bijvoorbeeld 36.000 m2 glasoppervlakte/10.000 x 3,0 ve = 10,80 vervuilingseenheden.

Voorstellen
In de huidige watersysteemheffing van waterschappen zitten knelpunten die om een oplossing vragen. De huidige kostentoedelingsmethode bij de watersysteemheffing leidt tot ongewenste uitkomsten. De kosten worden nu op basis van economische waarde verdeeld. Wanneer de economische waarde van een categorie toeneemt, wil dit echter niet altijd zeggen dat de groep meer profijt heeft bij de waterschapsvoorzieningen. Ook is er niet per se een directe relatie te leggen tussen de inspanningen van het waterschap voor een categorie en de economische waarde van deze categorieën.
Bij categorie ongebouwd heeft de waarde van infrastructuur een te grote invloed op het kostenaandeel van deze categorie. Hierdoor staat de hoogte van de belastingaanslagen van onder andere agrariërs niet altijd in verhouding tot het belang bij de werkzaamheden van het waterschap. Een gelijkmatige tariefontwikkeling voor de vier betalende categorieën in de watersysteemheffing is niet altijd mogelijk. Met gelijkmatig wordt hier bedoeld dat als het waterschap bijvoorbeeld 3% meer kosten maakt, dat de tarieven voor alle categorieën met 3% stijgen.

Voor glastuinbouw is veelal de categorie ‘bebouwd’ aan de orde. Op basis van de WOZ waarde wordt bepaald hoe hoog de aanslag is voor de watersysteemheffing. Door grote verschillen in WOZ-waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen hebben de eigenaren van woningen enerzijds en eigenaren van bedrijfspanden anderzijds een heel verschillende lastenontwikkeling. Doordat de waarde van woningen de afgelopen jaren veel meer steeg zijn eigenaren van woningen een steeds groter aandeel van de waterschapsbelastingen gaan betalen. Het is echter gewenst dat de lastenontwikkeling gelijkmatig is.
De waterschappen willen daarnaast graag de mogelijkheid hebben om de kosten van zogenaamde ‘plusvoorzieningen’ in rekening te brengen bij die belastingplichtigen die van de voorziening profijt hebben. Dit betreft voorzieningen voor specifieke groepen belanghebbenden die de normale taakuitoefening van waterschappen overstijgen. Daarbij wordt vooral gedacht aan wateraanvoerprojecten ten behoeve van irrigatie, verziltingsbestrijding en/of nachtvorstbestrijding.

MKB-Toets
De MKB-toets is bedoeld om kleine ondernemers de gelegenheid te geven om op basis van hun praktijkervaring in een vroeg stadium input te leveren op beleids- of wetsvoorstellen. Alle deelnemers kunnen vrijuit en vertrouwelijk het voorstel bespreken. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn de werkbaarheid, uitvoerbaarheid en de regeldrukeffecten van de voorstellen voor het MKB.

Meedoen aan MKB-Toets
In december 2020 heeft de Ledenvergadering van de Unie van Waterschappen ingestemd met voorstellen voor deze punten . Deze voorstellen zijn het afgelopen jaar doorontwikkeld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Voor deze voorstellen moet een MKB-toets worden uitgevoerd. Daartoe wil het ministerie half maart drie afzonderlijke MKB-Toetsen organiseren:

1. Voorstellen voor de zuiverings- en verontreinigingsheffing

Dit raakt twee type bedrijven:

  • Bedrijven die voor hun afvalwater een aanslag waterschapsbelastingen ontvangen van 5 tot 1.000 vervuilingseenheden.
  • Bedrijven die een aanslag ontvangen voor meer dan 1.000  vervuilingseenheden ontvangen, waarbij de vervuilingswaarde van het afvalwater gemeten wordt.

2. Voorstellen voor de watersysteemheffing.
Dit raakt de eigenaren van bedrijfspanden en de eigenaren van ongebouwde grond (bijvoorbeeld eigenaren van braakliggende bouwgrond of agrarische grond).

3. Voorstel voor plusvoorzieningen
Dit kan de eigenaren van agrarische grond raken.

Leden die willen meewerken aan één van de MKB-Toetsen kunnen zich melden bij Jan Bessembinders, beleidssecretaris Milieu en Circulaire Economie van VNO-NCW – MKB-Nederland (E-mail: bessembinders@spam-protectvnoncw-mkb.nl, tel: +31 (0)70 – 349 03 64 / +31 (0)6 1380 79 80.

Glastuinbouw Nederland - © 2024